Benamingen
Ontwikkelingsdysfasie (OD)? Taalontwikkelingsstoornis (TOS)? Dysfasie? Specific Language Impairment (SLI)? Taalstoornis? Spraak- en taalontwikkelingsstoornis (STOS)? Specifieke taalstoornis?
Er worden enorm veel verschillende termen gebruikt om eenzelfde taalontwikkelingsprobleem te benoemen.
Dit zorgt voor veel verwarring!
​
We zetten de verschillende benamingen op een rijtje:
​
Binnen de Engelstalige literatuur wordt de laatste jaren vooral over SLI (specific language impairment) gesproken. Op het Europese vasteland is men meer blijven vasthouden aan de term ontwikkelingsdysfasie.
​
Zink & Breuls, de auteurs van het recente boek ‘Ontwikkelingsdysfasie: een stoornis die meer aandacht dan namen verdient’ geven aan dat er nuanceverschillen zijn tussen de verschillende benamingen. Hun voorkeur gaat uit naar ontwikkelingsdysfasie (OD) omdat deze naam het duidelijkst de link legt met de neurologische achtergrond, het hardnekkige probleem en de stoorniskenmerken.
De reden waarom Zink en Breuls kiezen voor de term ontwikkelingsdysfasie en niet voor dysfatische ontwikkeling is eenvoudig. Ze willen absoluut vermijden dat mensen gaan spreken over een dysfatisch kind of een dysfatische leerling. Centraal staat het kind en dat kind heeft een probleem met taal maar daarom is het zeker geen probleemkind.
​
Manders, De Bal en Van Den Heuvel opteren voor de term specifieke taalstoornis of SLI.
​
In Nederland wordt er meestal over taalontwikkelingsstoornis (TOS) gesproken.
Ontwikkelingsdysfasie of taalontwikkelingsstoornis is nog niet gekend bij het grote publiek. Het wordt nog te vaak verward met dyslexie, stotteren, een algemene taalachterstand, aandachtsstoornissen of autisme. Het komt wel vaak voor in combinatie met deze stoornissen.